|
Post by Doockles on Jan 14, 2005 3:24:22 GMT -5
Ik weet het, ge zou mij moeten doodstampen voor deze vraag maar ik stel ze toch ;D : Bij de uurhokfrequenties hebt ge dus die verschillende manieren van indelen (log, vierkantswortel, rekenk,...). Die rekenkundige, cava nog, maar dan hebben ze daar bij de rest ahv een formuleke de zgn. klassebreedte zitten uitrekenen. Hoe komen ze (bij log.) van een klassebreedte van 0.29777 naar die verschillende klassen (1-3 , 3-5 , 5-9, ...) ? weet er iemand dit nu al ondertussen?? dat neemt op de een of andere manier altijd toe maar zie niet hoe
|
|
|
Post by Stinus on Jan 18, 2005 10:04:06 GMT -5
Is er nu dan iemand die het weet hoe dit in mekaar zit want ik zie het nog steeds niet...
|
|
|
Post by Stinus on Jan 18, 2005 10:38:30 GMT -5
Ik denk dat ik het gevonden heb (met heel veel dank aan Wouter Hoet):
Bij logaritmische bekomt ge als volgt de klassen: 1e klasse: de ondergrens in 1e klasse is altijd 1, de bovengrens is 10^(1*(log(950)/10) + 1 De bovengrens van de 2e klasse is: 10^(2*(log(9500))/10) + 1 Enz...
Bij de vierkantswortel: Bovengrens van 2e klasse: (2 * (wortel (950)) / 10)² +1) = 39 Bovengrens van 3e klasse: (3 * (wortel (950)) / 10)² +1) = 87 Enz...
Voor arcsinus zal ook wel een gelijkaardige berekening bestaan...
En die 1 telkens bijtellen zal zijn omdat ge die in de berekening van de klassebreedtes er ook hebt afgetrokken...
|
|